


Er is iets dualistisch aan mijn observatiesysteem. Vaak heb ik de neiging om twee zaken te highlighten die in oppositie tot elkaar staan, als een dichotomie: man/vrouw, stout/braaf, dom/slim…
Deze binaire kijk, precies zoals de dualiteit geest/lichaam bij Descartes, is een onbewuste handigheid om onszelf een plek te geven in de wereld. Ze wordt nog versterkt door alle versnelling in deze
samenleving: je kan je er een plek en een positie mee geven zonder daar al te veel energie aan te verliezen. Deze wereld put ons al genoeg uit. Ik herken me dus heel goed in de troost die het biedt om tot een categorie te horen.
Toch heb ik uit dat binaire denken een mogelijke uitweg gevonden in wat ik ‘multisme’
noem: een zienswijze of ervaring vanuit een complex geheel aan lagen en betekenissen door elkaar heen.
Daarmee zeg ik niet dat binair denken nergens toe dient of dat we er zo snel mogelijk van af moeten. Ook multisme omvat immers een deel binair denken. Maar het opent wel onze manier om ons te laten vastleggen in het denken van anderen of om zelf objecten en subjecten rationeel vast te leggen.
‘Multisme’ slaat op zaken die tegengestelde, mysterieuze en autonome krachten in zich vermengen.
Het beeld dat een persoon of een groep zich van het monster maakt, is een multisme. Want zodra het een betekenis krijgt toegewezen, opent er zich tegelijk iets wat zich nooit helemaal te vatten laat. ‘Multisme’ definieert het monster dus niet, maar is voor mij eerder een onderliggend idee in mijn denken over monsters.



