top of page
milo mouv.png
CRABOU.png
Plan de travail 12.png

“Ik denk, dus ik ben”: het bekende ‘cogito’ van René Descartes is een frase die in mijn reflectie rond Monstrare en/of Monere een centrale rol gespeeld heeft. Zijn inzicht uit 1637 geldt als een omwenteling in het westerse denken: het weekte de mens los van God en lanceerde het vraagstuk van de menselijke individualiteit. 

 

Voor mij schuilt in dit “ik denk, dus ik ben” een ingewikkeld vraagstuk over de verhouding tussen het denken en het fysieke zijn, tussen geest en lichaam.

 

Descartes zette de ratio in het centrum van onze individuele identiteit, ten koste van elke andere manier om ons tot de realiteit te verhouden. Zelf heb ik dat nog nooit zo ervaren. Een denkend lichaam zonder lijfelijke materie: hoe werkt dat? Bestaan zonder lichaam kan ik me net zo weinig voorstellen als bestaan zonder denken. Ook “ik beweeg, dus ik ben” zou overigens niet volstaan om je eigen of elke andere aanwezigheid te definiëren. 

 

Sinds het denken op de troon van ons bewustzijn is gehesen, kreeg het extra macht. Nochtans kent het lichaam ook veel andere ‘intelligenties’, die zowel gelijkenissen als verschillen vertonen met het rationele denken. In ons collectief bewustzijn schakelen we intelligentie snel gelijk aan de gedachte, maar is op zoek gaan naar voedsel als je honger hebt niet een even grote slimmigheid? Ook daarin beweegt het lichaam zich naar een oplossing voor een probleem. Hoe en hoe snel is ook een vorm van intelligentie, afhankelijk van mijn fysieke mogelijkheden en van hoe groot mijn honger is. 

 

Zo hangt mijn beweging zeker niet totaal af van mijn denken. Het lichaam heeft zijn eigen regels én zijn eigen realiteiten. Stellen dat denken één ding is en materie iets anders, wil niet zeggen dat ze los van elkaar functioneren.

DENKEN IN BEWEGING

CRABOU.png
CRABOU.png
Plan de travail 4.png
milo mouv.png
bottom of page