TRANSGRESSIE
BIJDRAGE ANAËLLE IMPE
Duister…
Licht!
Een lijf.
Buitenmaats groot.
Abnormaal.
Het komt tot leven.
Stuiptrekkingen.
Kronkels.
Het bokst op tegen zijn huid van stof.
Het verlegt zijn grenzen.
Het wordt zichzelf.
Het laat zich monsteren.
Het bemonstert zich.
Het monster.
Ziedaar het spel dat Milø Slayers speelt in zijn performance Monstrare en/of Monere.
De titel van de voorstelling verwijst naar de etymologie van het woord ‘monster’, afkomstig van het Latijnse monstrum, “wonderkind dat de wil van de goden toont”… Want een monster is meer dan een afschrikwekkend creatuur dat zich verbergt onder ons bed… In de eerste plaats is het een uitzonderlijk wezen dat verschijnt en binnendringt in ons dagelijks leven, onze gewoonten, in de normale gang van zaken en de orde der dingen. Een anomalie. Maar wel een anomalie die iets aankondigt: een voorafspiegeling van wat er zal of zou kunnen gebeuren… Een onruststoker in de vorm, net vanwege zijn misvorming, zijn ‘informaliteit’. Uiteindelijk is alles een vormkwestie. Welke vorm geven we de dingen? Hoe geven we de wereld vorm?
Volgens het Franse woordenboek Littré is het monster “een georganiseerd dierlijk of plantaardig lichaam dat een ongewone fysieke bouw vertoont in zijn hele samenstelling, of slechts in enkele delen.” Het is volgens die betekenis dat Milø Slayers de figuur van het monster exploreert via zijn eigen lichaam, waarvan hij het wonderbaarlijke monsterlijke potentieel laat zien. We kijken naar een lichaam dat zijn eigen vorm bespeelt, bevraagt en weer doet bewegen, precies zoals dat gebeurt met onze denkbeelden over zo’n lichaam en zijn vormen.
Drie tableaus zien we in Monstrare et/ou Monere passeren: drie manieren ook om het lichaam, zijn grenzen en zijn representaties te bevragen. Van een uitwendige ik-huid tot de diepste ingewanden.
-
Ontgrenzing, in de vorm van een uitgegroeide ik-huid, afgestoten door een vormeloos lichaamsomhulsel in de vorm van een lange jas. Een nieuw lichaam. Een lichaam zonder hoofd, beroofd van zijn zintuigen, nu eens reusachtig, dan weer laag bij de grond. Er vormt zich een cocon. Er voltrekt zich een metamorfose.
-
Fragmentering, zoals bij het creatuur van dokter Frankenstein: een fragmentering die het lichaam uit elkaar haalt en weer in elkaar zet. Eerst alleen de rug die tot leven komt, dan de aars als één oog, dan twee gevleugelde armen. Het wezen op scène laat zich monsteren in al zijn mogelijke anderszijn, zijn ‘alteriteit’.
-
Nog een derde vervorming, dit keer eerder hoor- dan zichtbaar. Inwendig, diep. Een bloot lijf uit zijn pop gekropen om zich in al zijn naaktheid te laten zien van achter een microfoon in een concert van mondklanken in een vreemde taal.
Drie tableaus dus, drie manieren om het lichaam en zijn representaties te bevragen. Maar samen vormen ze wel één werk: dat van ‘het vormeloze’ in de betekenis van Georges Bataille: niet ‘zonder vorm’ of ‘voorafgaand aan de vorm’, maar als een ‘beweging’ die ‘vervormt, of liever nog […] de vormen in beweging zet’, met als resultaat ‘het produceren van transgressieve vormen’.
Ziedaar de kern: transgressie.
Dit vermogen van transgressie, van het omgooien van de vormen, dankt het monster aan zijn non-conformiteit. Aan zijn ‘mineure’ aard, zouden Deleuze et Guattari zeggen. ‘Het monster wordt zichzelf’, schreef ik eerder. Het wordt ‘auto-noom’ (van het Griekse αὐτόνομος of autonomos, ‘zichzelf besturend volgens eigen wetten’): het volgt zijn eigen wetmatigheden. Het conformeert zich niet aan de normen, maar legt er zich net op toe om ze te overschrijden, ze zelfs te veranderen.
Het monster is dus transgressief, creatief en bij uitstek politiek. Het toont zich als een kracht die in staat is om ons beeld en begrip van de wereld (en in Monstrare en/of Monere in het bijzonder ons beeld en begrip van het menselijke lichaam) in beweging te zetten, te ‘deterritorialiseren’. Het creëert en toont dat er andere mogelijkheden denkbaar zijn, andere verhoudingen tot het lichaam (zeker seksueel). En het kondigt aan – het is immers een voorteken – wat we kunnen worden als we het ons wat vaker zouden riskeren om ons niet te conformeren…
Anaëlle Impe is dramaturge en onderzoekster in de podiumkunsten, gespecialiseerd in marionetten. Op vraag van Milø Slayers schreef ze deze tekst als een reactie/reflectie na het zien van een toonmoment van Monstrare et/ou Monere.

